EIDA
15-5-‘33
Geliefden – ’t is vandaag pas maandag, een dag te vroeg voor de mail, maar bij ondervinding weet ik, dat er dinsdag bij voorkeur visite komt. Morgenochtend moet ik alvast eerst met een mede-IEVA commissaresse, het huis inspecteren, en ’s avonds zal Juffr. Potjer 2 Chinese Engelssprekende padvindsters op de thee vragen en naar ik vrees mij erbij halen. Overigens voel ik daar geen steek voor, maar Hok wil het graag. Ik ben niet van plan padvindster te worden. Het kost je al je vrije tijd en ik ben niet voldoende administratief aangelegd om elke vrije minuut te benutten. Als ik b.v. iets wil naaien, moet ik eerst een half uur alles bij elkaar halen voor ik kan beginnen. Ik heb pas gelezen dat een huisvrouw over ‘t algemeen niet efficiënt is en zich daardoor onnodig vermoeit. Het huis van Merema lijkt me daarom wel ideaal om alles zo bij elkaar te hebben, kapot goed met naaigerei e.d. Enfin – misschien leer ik het nog – overigens is het belangrijker dat Axeltje sinds gister de hele dag in de box doorbrengt. Zondag is de bestelde klaargekomen en van Hok moest hij er direct ingezet. We hebben er geen matras in, alleen op de planken een mat, daarop de dikke plaid, daarop hospitaallinnen[1] en een lakentje. Lakentjes moeten nog genaaid worden, maar ik kan geen katoen krijgen dat breder is dan 90 cm en de box is 110 x 120. Axel vindt het heerlijk in de box. Hij kan zo fijn uitkijken, terwijl hij in de wieg niks kon zien. Hij is zich plotseling om gaan draaien, en nu heeft hij de ruimte om zich te wentelen waarheen hij wil. Hij kent ons nu al zo goed en glundert als we bij hem komen. Op Hok is hij gewoon verliefd, alles wat hij doet en zegt, vindt hij even amusant, zo schattig. Vandaag is Dr. Christie ook weer geweest om hem na te kijken. Hij krijgt nu vanaf morgen, 2 voedingen van pap, zonder borstvoeding. Van mij krijgt hij dan om 6 uur, om 1 uur en om 8 uur. Om half 10, na het bad maïzenapap; om 4 uur Molenaars kindermeel. Overigens gaf ik hem vandaag al eens de voorgeschreven hoeveelheid pap en wou hem de borst onthouden, maar meneertje had nog zo’n honger dat ik er toch toe over moest gaan. Ik zal hem dan maar een grotere hoeveelheid koken voortaan. Hoe vind je zo’n eetzak. Hij is net gewogen en presteert het om 16 pond + 1 ons te zijn. Hij is weer 700 gram aangekomen en Christie zegt dat het meestal 4 of 500 gram is. Hij trekt zich op aan je vingers, d.w.z. hij houdt ze nu vast als je hem omhoog trekt. En gymnastiek met zijn benen, vindt hij een reuze mop. Hij eet inderdaad pap met een lepeltje, zodat ik helemaal geen flessen nodig gehad heb – dit is wel ideaal zo. Het laatste korstje van de pokjes is afgevallen en nu kan ik hem weer helemaal lekker baden. We hebben er eerst over gehad hem de box helemaal als bed te laten beschouwen, dat zou een heel bed besparen, maar het hek kan niet omlaag geslagen worden en het is haast niet te doen om erover heen te bukken om het bedje in orde te maken e.d. Bovendien is het wel zo prettig om 2 dingen te hebben, zoals nu de wagen en de wieg. Maar voorlopig kan hij nog wel een maandje in de wieg. – Mijn artikel over de Chinese vrouw, dat deze maand in
‘t Huisvrouwenblad komt, wordt steeds maar veranderd. Het is net getikt en het moet vanavond noodzakelijk weg. Vanmorgen kwamen Bep Einthoven en Tine Sparmann me een beminnelijke uitbrander geven dat ik de kopij nog niet had ingezonden. Ik ben dan ook een week te laat! Maar Hok heeft mijn stuk zoals ik het had willen insturen, afgekeurd en zelf heeft hij eerst aan een ander artikel voor een Chinees meisjesblad gewerkt, zodat dit erbij in is geschoten. Ik vind het echt vervelend, maar Hok wil het ook aan T. Masje sturen en speciaal voor haar maakt hij er zoveel werk van. – Axel is weer op ’t ziekenhuis gewogen en weer door vele zusters bewonderd. Ik schaamde me dood dat hij weer zoveel was aangekomen, maar ik geef hem toch niets extra’s, alleen tot hij genoeg heeft.
We zijn blij dat we van jullie tenminste berichten over de Rempten krijgen. Jan Erik antwoordde ons nog steeds niet. Wij seinden als antwoord op hun telegram, of ze voor bloemen wilden zorgen en daarna schreef ik een brief aan Jan en één aan Dirk. Morgen is het 17 mei, de dag van hun koperen bruiloft. Mijn hemel wat jong was Zus toch nog en Dirk wat een [2] lang leven heeft hij nog voor zich. Wij hopen uit jullie volgende brief verslag over Tante Leidie. Het is inderdaad zoals Moeder schrijft “wie zal haar kunnen troosten?”
Zaterdagmiddag waren we op stap met de Heer Buurman, commissaris der Padvinderij, en met “Guido Potjer”, Juffr. P. die leidster is van een meisjestroep. We hebben bij 5 troepen een kijkje genomen, 1 welpen, 1 I.E.V.[2], 1 Hollanders, 2 Chinese. Ik was doodmoe, terwijl we alleen wat gelopen hadden. Ik heb wel in de gaten dat het op ’t ogenblik althans niks voor mij is. Maar bij Hok hebben ze waarschijnlijk meer succes. Ik geloof wel dat ze er veel van leren, de jongens en meisjes, ze worden reuze handig met kamperen, vuur aanmaken, eten koken, verbanden leggen, touwen knopen. Allemaal praktische dingen, en het leukste is dat ze er een eer in stellen dat allemaal goed en netjes te kennen. Ze leren ook orde en regelmaat, wat vooral bij de Chinezen in hoge mate ontbreekt. De Gunnings zijn van hier vertrokken, morgen gaat hun boot. Hoe ondenkbaar is dat, terug te gaan naar Holland! Ze waren beiden aangedaan, half Vivos was op het station, en ze zei hoe moeilijk het was alle banden, die hen hier bonden te verbreken. Ze zei dat je hier in Indië zoveel intenser met elkaar meeleeft, omdat je er zoveel tijd voor hebt. – Hoe gaat het met Emma-pietje, wordt ze niet al te mager, weeg je je wel geregeld, dat is nodig! – Hok en ik verheugen ons erop weer samen te tennissen. Ik kan het nu misschien weleens proberen, ik zou nu toch wel voorlopig te veel voeding hebben, nu hij maar 3x per dag van mij hoeft. Maar ik ben op ’t ogenblik nogal moe. Het is veel om p.f. te zijn en een kind te voeden, en het juist in die tijd druk te hebben. Ik verheug me er elke avond op vroeg naar bed te gaan, maar het zal altijd “morgen” wezen, daar er altijd wat tussen komt. Zoiets als dat maandblad van Anneke dat “elke dinsdag over een week” verscheen! – We kregen een briefkaartje van de Pimmen, waarin ze vol verrukking schrijft over hun verlof, dat overigens nog 1 jaar uit de buurt is. Het is toch eigenlijk verkeerd dat de mensen hier zo op hun verlof leven, de tijd gaat zoveel langzamer en je doet eigenlijk niks voor dìt land, je richt je blik maar op Holland, en voor alles hier sluit je je ogen. Vóór je ’t weet is je leven voorbij en heb je niets nuttigs gepresteerd. Een vrouw is toch niet alléén voor haar gezin. De mensen voelen hier niet sociaal genoeg, vandaar ook dat de IEVA geen werkers -sters kan krijgen. Het zal Hok’s grootste vreugde zijn, de dag dat ik m’n IEVA bestuurslidmaatschap zal neerleggen! Maar misschien krijgen we er weer nieuwe vrienden van. De secretaris komt ’s morgens nogal eens aan, en nu wil hij eens met zijn vrouw komen. Zij is heel aardig, kalm, niet al te energiek – in alles het tegenovergestelde van Irene, hoewel het haar zuster is. Hok kan Alex niet goed luchten en hij is misschien ook niet zo op Hok gesteld. Hij komt hier ook zelden. Hij is een echte schreeuwer – wil iedereen naar zijn hand zetten. Zijn eigen zuster betiranniseert hij zó erg, dat ze zelfs nooit uit mag ’s avonds, erger dan je bedienden. Irene schijnt ook niet erg aardig voor haar geweest te zijn, snauwde haar alleen maar af. Ze is nu ook heel wat opgewekter, dan toen Irene hier was. Mam, je moest er eigenlijk eens een opmerking over plaatsen als ze bij jou is, dat iedere vrouw recht heeft haar leven zo te maken als ze wil, dat een huissloof uit de tijd is! Ik heb wel eens tegen haar gezegd dat haar zuster veel te goed voor haar was. – Bert heeft bij ons gegeten. Gister zijn ze apotheek geworden. In plaats van Bepje hebben ze nu een oude heer! – Zijn baas en zijn vrouw (Punt) gaan scheiden in juli en Bert blijft dan met hem en de scheikundige die de gist maakt samenwonen. Ik wou dat Bert eens een aardig meisje tegen ’t lijf liep! Hij is net zo’n gezellige gewone jongen als Henk, zo huiselijk. Hij vindt alles wat je zegt belangrijk, een prettige huisgenoot. Als wij meer plaats hadden, zou ik hem best willen nemen. – Van Anneke nog niets gehoord na haar verjaardag. We stuurden een kettinkje en een zakdoekje. – Ik heb geweldig jurken nodig, maar mijn naaister vraagt minstens ƒ 10.-, ik wil er een van ƒ 5.-, maar zou het liefste klaar kopen. – M’n netste jurk is door kakkerlakken opgegeten, ellendig.
Dag Eida [3]
HOK
G. Uw laatste drie-vellige brief is er zonder strafport doorgekomen. Gaat zo voort! Het spijt ons, dat ze ons in de gaten hebben. Ik moet nu op een afgewogen snippertje papier schrijven. – Axeltje schijnt zijn vader erg graag te mogen. Hij krijgt ook veel extraatjes van me, zoals tijdens de lunch in de box te mogen om ons gezelschap te houden; ’s middags een half uurtje op de schoot; zondagochtend bij de koffie alweer op schoot en een ommetje rijden met Tommy als trekdier. Maar z’n beste en oudste vriend is toch de rammelaar, die hij van Tine Hijmans kreeg. Die is hem het dierbaarst en hij speelt er zo leuk mee. Zijn twee tandjes zijn al een heel eind buiten het tandvlees. Wanneer ik me met de padvinderij zal bezighouden, dan zal het alleen zijn voor de Chinese troep. Die heeft me het hardst nodig (hm,hm), de Europese troepen kunnen genoeg leiders krijgen en bovendien zou een Chinese leider aanstoot geven. Verder zal ik me dan beperken tot de voortrekkers d.w.z. de jongens die het eigenlijke padvindersspel ontgroeid zijn en langzamerhand voor de kille klaargemaakt moeten worden. De gedachte deze jongens te helpen is me zeer sympathiek; maar van de poppenkasterij met die uniformen moet ik nog niets hebben. Ik geef toe dat je je in uniform te steken hebt, wanneer je met de jongelui bezig bent. Daardoor zullen deze hun leider des te eerder hun vertrouwen geven. Maar als de leiders onder elkaar zijn b.v. op een leidersconferentie, dan noem ik het poppenkasterij. Misschien heb ik ongelijk. – Ik ben al bezig me in de beginselen in te werken. Momenteel kan ik er niet anders van zeggen, dan dat de padvinderij een geniaal uitgedacht opvoedingssysteem is en meer dan welke schone redevoering ook, een verbroedering van de mensen tot stand zal kunnen brengen. De vragen welke aan de aspirant-voortrekker gesteld worden, voordat hij als voortrekker aangenomen wordt, herinnert me aan de vrijmetselarij. B.v. dat de kandidaten al hun insignes moeten afleggen voor de installatieplechtigheid. Bij de maons moeten ze hun metalen afleggen. – Een van de dingen welke de a.s. voortrekker wordt bijgebracht is het volgende: “Wat ben je? Een onderdeeltje van alles dat om je heen is! Welk deel is dat van wat nog buiten je gezichtskring bestaat? Begrijp je dat je in de grote natuur niets betekent; dat je al of niet aanwezigheid niet de minste invloed heeft op de loop der dingen? Heb je enig begrip van het heelal, de schepping van Gods almacht etc. Het mooie is, dat de jongelui opgevoed worden tot dienstbaarheid en dat al spelend. De oppervlakkige beoordelaar zou in de padvinderij wellicht een verkapt militarisme zien, of alleen een vereniging voor recreatie. Voor zover ik nu weet, is de padvinderij meer dan dat. Dienen en wees paraat om te dienen, dat wordt hun geleerd. En dat is ook wat de Chinese maatschappij zo broodnodig heeft. Momenteel worden de kinderen er grootgebracht om macht, rijkdom en goede positie te behalen. Eidje stuurt u per gewone mail haar nieuwste artikel “Iets over de Chinese vrouw”, [EIDA geschreven door haar man!!! dit is wat de sensor door wilde krassen] waarin ze de moeilijkheden schetst, waarmee de zich emanciperende vrouw te kampen heeft. Eidje is nog altijd druk bezig met de IEVA. De IEVA is zeker een sympathieke instelling. Ik ben ook erg blij dat ze ervoor werkt. Maar het lijkt mij beter, dat ze langzamerhand andere mensen voor haar functie opleidt. Dan kan ze haar krachten geven aan het Chinese meisje. Deze hebben een begrijpende leidster nodig en ze kunnen deze zo moeilijk krijgen. Voor Hollandse verenigingen is het heel wat makkelijker. En bovendien lijkt mij het werk voor Chinese meisjes dankbaarder. De IEVA meisjes zijn voor het grote deel onuitstaanbare wichten. Alex begint me hoe langer hoe onsympathieker te worden. Hij is iemand, die steeds de baas wil spelen, en over alles en nog wat een oordeel heeft. En er niet zelden ver naast is! Wellicht heb ik het bij hem ook verbruid. De laatste keer dat hij bij ons was, ging ik brieven schrijven. Hij was toen in een week al drie maal twee uur bij ons geweest! –
Over Eidje niets dan goeds, over Axel dus niets dan liefs.
Dag Hok Axel.