EIDA
17-5-’32
17-5-’29 Vertrek PC Hooft Genua
Liefjes –
We zijn weer terug van ons vakantie-uitstapje – Zaterdagmiddag, niet geslapen (ik had even van 1 tot 2 geslapen), koffer gepakt en om half 4 vertrokken. Hok had weer tot half 2 gewerkt, voor mijn plezier mocht er een half uurtje af, anders werkt hij ook zaterdags door tot 2 uur. We hebben ’t erg leuk gehad, een mooie tocht ook over Tjiandjoer en schuin tegenover de nu gesloten rijstpellerij van Tjipadang sloeg de weg naar Lampegan af, nog 14 km – Daar Hok per se met open kap wou rijden, hebben we onderweg enige malen moeten stoppen, om weer open- en als ’t goot (!), weer dicht te maken, en later weer open enz. ’t Gevolg was dat ze dáár al dachten dat we niet meer kwamen. We werden ontvangen door enige Tan-heters – Wim Tan + vrouw en Vader (Tan Tek Hay, Houw’s beroemde vriend en miljonair) en Houw. Zij spreekt heel best Hollands, laat het alleen niet merken! Ze zegt ongeveer niets, spreekt alleen en dan fluisterend tegen haar man en toch schijnt ze acte Engels te hebben en zijn ze op huwelijksreis in Holland en heel Europa geweest. Wim is erg aardig, converseerde gezellig, keurige gastheer, terwijl we zijn vrouw alleen aan tafel zagen! Ze wonen in een enorm huis, keurig schoon, betegelde badkamers (4 stuks!) met ingebouwde W.C., vaste wastafels in alle logeerkamers ook en lekker en veel eten! Eens gaf ze soep, bami, rijsttafel, sla, flensjes, vruchtenpunt. Toen ’t aan de flensjes toe was, kon ik onmogelijk meer, hoe ’t me ook speet! (erger je niet hoor Paatje!). En Hok bedankte ook, dat is nóg sterker hè! – De eerste dag gaf ze een volledige Hollandse maaltijd, zeker om me thuis te doen voelen, [2] werkelijk aardig en ’s avonds altijd brood. – We maakten enige autotochtjes; en gistermorgen nog een wandeling naar een goudmijntje waarin voorlopig alleen maar water gevonden wordt, van 1½ uur heen en terug, door de bergen, erg mooi. En ’s middags weer naar huis. Thuisgekomen, waren we doodaf en gingen om 9 uur naar bed, terwijl Hok ook nog ongeveer niks gegeten had, daar hij nog alle maaltijden van Lampegan voelde! Lampegan ligt aan de trein tussen Tjiandjoer-Soekaboemi, je ziet daar ook ’t begin van de tunnel die bijna 1 km lang is. Ze hebben een tennisbaan, die we niet gebruikten (geen tijd!) en de theefabriek die nog werkt, ligt tegen ’t huis aan en de rubberfabriek, die erge verliezen lijdt, ligt daarachter. De theefabriek kan nog net zonder verlies werken, al is hij klein, maar ‘t komt omdat Chinezen minder employees hebben en minder dure levensbehoeften hebben. Tek Hay is de eigenaar van de fabriek en Wim is administrateur, al is hij misschien 28 jaar. Hij heeft nog 3 zusters, getrouwd, die allemaal een fabriek van Pa hebben gekregen + een Hollandse opvoeding + een huwelijksreis naar Europa. Wim is zeer algemeen ontwikkeld, al heeft hij alleen eindexamen HBS, heeft veel gelezen, spreekt de moderne talen goed – Ik had een pakje gemaakt voor de zoon van 6½ maand, die enorm groot bleek te zijn, terwijl Chinese kinderen anders zo klein zijn. Ik had het pakje expres korter gemaakt en ziet het pakje paste nog net, maar over 1 maand is het te klein, jammer hè, ik zal haar wat goed sturen, dan kan ze ’t van onder verlengen. Zij had zelf ook veel leuke pakjes voor haar zoon.
’t Was dus geslaagd. Houw vertelde dat Tek Bheng hen had opgezocht, hij zal nu wel in Andir zitten, maar wij [3] zagen hem nog niet. Hij moet onze brief toch wel gekregen hebben, waarin ik Hok’s telefoonnummer zette.
Vrijdagmorgen gingen we samen naar de Bank om de ƒ 500.- te halen, die we nu dus echt hebben! ’s Middags samen naar de stad, gaven we elkaar een vulpen cadeau, daar Hok de zijne net sinds 1 week ook kwijt is. We kochten ieder een groene, merk Soennecken met klein pennetje, schattig, net zoiets als mijn vroegere geliefde van ’t Vulpenhuis.
Daarna togen we ter bioscoop waar we 2 films zagen, beide heel aardig, dus waar voor je geld.
Overmorgen schrijf ik jullie een vliegbrief, de beloofde, als we de 500 zouden hebben.
Daarbij heb jullie dus ontdekt, dat we nog een reden voor die vliegbrief hadden. Wat vinden jullie ervan? Ik hoop maar en vertrouw dat jullie even enthousiast zijn als wij. We konden toch moeilijk nóg langer wachten tot we oud en grijs zijn, en ’t komt jullie toch ook toe!!
Het idee van Moeder dat ik van Sparmann was weggelopen omdat ik Kuyer voor de blindedarm haalde, is onjuist omdat Kuyer onze huisdokter is. Sparmann zei nu ook direct, ben je al bij Kuyer geweest, maar ik vond het onnodig om me door 2 te laten onderzoeken, Sparmann alleen is toch voldoende. Hij is dus erg tevreden en wij ook omdat ik me zo best voel, ik tenniste verleden week ook nog en kan overal tegen, alleen niet tegen weinig eten!! Vandaar dat ik ’t plezierig vond in Lampegan! Vóórdat het jaar om is, hopen we dus de familie vermeerderd te hebben – Sparmann zegt dat we altijd nog kunnen zien hoe de bevalling moet gaan, [4] daarmee hebben we nog de tijd. Verder valt er eigenlijk niets te vertellen, nadat jullie dan de vliegbrief ook al hebt gelezen. Ik moet het wel op een of andere manier nog aan Kuyer vertellen. – Hier in Bandoeng, weet niemand het, bij Baukje heb ik het beslist verkorven als ze ’t merkt, daar ze vrouwen in die toestand onesthetisch vindt! Ik heb ook geen zin het iemand te vertellen, veel leuker als wij en jullie het alleen weten. Ik heb het vanmorgen natuurlijk wel aan Anneke geschreven, niet eens aan Dien! Ik hoop maar niet dat het Moeder erg opwindt, maar één troost dat blijdschap zo goed op Moeder werkt en dat ze nu al wel helemaal weer beter zal zijn.
Wat een strop dat Fritz Hirsch weggaat. Gaat hij met zijn hele gezelschap of blijft dat hier onder Paul Harden of zo. Het is een ontzettend verlies voor heel Den Haag en in ’t bijzonder voor jullie. Maar misschien ga je nu ’t toneel weer meer appreciëren, die zullen wel blij zijn dat zo’n concurrent als Hirsch van de baan is.
Van Riek kregen we weer een brief, o ja, dat schreef ik al. Ze schrijft dat ze elke dag in de bus kijkt of we weer eens een brief schreven. Het is typisch hoe ik me aan hen gehecht voel. Ik ben echt blij dat zij ons zoveel schrijven.
‘t Spijt me maar ik herinner me niets van Palm-Pasen van Jet – ’t beste bewijs dat ik de hele lagere schooltijd gesuft heb, daar ik me bijna niets meer van toen herinner.
Ik denk niet dat we met de Rempten naar buiten gaan, ik ben dan trouwens al zóver dat ik liever niet meer zoveel reis. – Dien’s dokter, die haar zal helpen bij de bevalling in Makassar, was zeer tevreden – maar helaas hebben beide bedienden haar opeens opgezegd. – Hoe vind je ’t stel: Dien – Emy – Annie – ik!
Dag Eida. [5]
[Randje pag. 1 boven]
We hopen de nieuwe mat ook nog te aanschouwen, dus voorzichtig zijn!
We wisten niet dat Jan en Tine niet kwamen met verlof, sneu voor de familie.
[Randje pag. 1 zijkant]
Grappig dat Ger jullie een uitgebreid bezoek bracht en zo spraakzaam was. Wat is de vader van dat meisje als hij 11 kinderen behoorlijk heeft opgevoed! Ger had toch altijd klamme handen! – We verheugen ons op het pak. Bothé spreek uit botee.
HOK
G. Van onze Pinksterdagen heb ik nog de volle maag behouden. Onze gastvrouw heeft ons teveel voorgezet; voor deze hele week hoeft Eidje geen vlees meer voor me klaar te maken. We hebben er teveel van moeten eten. Zolang als we te Lampegan waren, heeft mijn maag dan ook erg geprotesteerd. Het was erg gezellig, we hebben gebiljart en gebridged. Eida waagde zich ook aan het biljart. Houw was hierin de kraan. De vrouw des huizes was niet vaak in ons midden. Ik vind het erg gek, vooral waar zij volkomen Europees is opgevoed. – We hadden er veel regen. Stelt u zich voor, de zondagmiddag alleen viel er 83 mm regen, dit is geloof ik een hoeveelheid waar men in Holland de halve zomer over doet! Ondanks die regen hebben we het druk genoeg gehad, zodat we doodop thuiskwamen. Kasan maakte ons “blij” met het bericht dat Tine Hijmans er geweest was en dat ze later op de avond weer terug zou komen. U weet niet hoe snel we toen beiden naar bed zijn gegaan, we zouden haar met geen mogelijkheid hebben kunnen overleven. Ik weet niet of ze nog terug is gekomen. – Hoe vindt u Eida’s nieuwtje. Ze maakt het uitstekend, heeft vrijwel geen last van haar maag en doet alles. Niemand weet het nog. Sparmann is erg tevreden. Wij natuurlijk niet minder. – Onze petroleummaatschappij zal het wel betalen. Komt Moeder dan? Een stille invite!
Dag Hok.