1933-11-28 (1)

EIDA

28 nov.’33

G. – Jeanne en ik zitten tegenover elkaar te schrijven. Hok is kennis gaan maken met een Meneer Hulshoff in wiens tennisclub wij kunnen komen om direct mee te doen aan de competitiewedstrijden. Wel leuk, lijkt me. Jeanne was gister en vandaag bij ons. Tek Bheng zit op de onderneming en zij gaat pas 1 januari omdat Tek Bheng deze maand bij een familie moet logeren. Jeanne zal wel bij ons Sinterklaas vieren. Hok wil haar de hele maand hier vragen maar het lijkt me wel wat lang en zij wil ook wel eens alleen zijn en nu eindelijk eens uitslapen! De laatste nachten vóór Tek Bheng’s vertrek heeft ze niet kunnen slapen omdat ze koffers moesten overpakken en inpakken. – Ik ben reuze verrukt dat je een sollicitante hebt voor onze IEVA. Het bezwaar lijkt me toch wel dat ze verloofd is – kan ze zich voor een paar jaar verbinden? Maandag houden we bestuursvergadering, dus de volgende week kan ik je antwoorden. Zou ze ook enig idee hebben van het inrichten van een school? Bij ons is het nl. nog niet je ware. Wij hebben op ’t ogenblik een éénjarige cursus maar ’t zou wel mooier zijn als we er twee jaar van konden maken. Maar dan hebben we natuurlijk weer meer leerkrachten nodig. – Hok vindt het geen manier van doen dat je het papier beschrijft met IEVA verhalen in plaats van met je eigen, hij houdt nog steeds niet van onze geliefde IEVA! – Ik ben bang dat ik de bijtring niet zal terugvinden, ook niet met de grote schoonmaak, als ik die houd. – Voor de variatie heb ik weer een nieuwe baboe voor was en strijken. Ze is angstwekkend langzaam en niet netjes wat hopelijk nog komt. Ze moet alles weer opnieuw opvouwen! – De theosoof Hodson is niet zo iemand als Anker Larssen, heb ik idee. Hij verlangt juist ernaar om “over te gaan” terwijl Larssen juist blij is met het aardse leven, is ’t niet. Hodson vermeit zich bij voorkeur [2] in de andere wereld, waarheen hij zich altijd, wanneer hij wil, begeven kan! – Deze vrijdag hebben we geen theosofische lezing gevolgd. We kregen bezoek van een Chinese kennis van Hok uit Semarang, een neef van Betsy, die naar China gaat. Daarna gingen we nog naar ’t concert van de Kunstkring en kwamen net in de pauze! We hoorden nog de 7e symfonie van Beethoven van het Bandoengs Orkest, werkelijk vrij goed behalve de soli voor fluit en hobo die zo iel klonken. “De kluizenaar” van Ebba Pauli hebben wij immers van Dirk gekregen toen hij zo prettig bij ons gepraat had vlak na Zus’ dood. – Maar om weer op hier terug te komen. Zaterdagavond waren we op een “gezellige bijeenkomst” van de Chinese studenten. Hok is immers hun adviseur en zij nodigden mij mee uit. Ze deden allerhande voordrachtjes, meer dan kinderlijk en merkwaardig. De causerie waarmee werd begonnen was woordelijk overgenomen uit een boek. Daarna een voordracht van “Pluk de dag”, een gedicht, waarvan het eerste couplet volkomen door elkaar werd gehaald. Ik snapte de zin er niet van maar dacht dat het aan mij lag maar de voordrager kwam me na afloop vragen of ik ook de fout gehoord had; ik zei maar nee en hij was opgelucht omdat dan de anderen het zeker niet gemerkt zouden hebben. “Christus aan ’t kruis” kwam er ook aan te pas en n.b. op een vrolijke avond!!  En zo ging het door. We vielen van de ene verbazing in de andere. Ze vroegen ook of er iemand uit het publiek wat wou doen en ik zong toen de parodie op de Lorelei voor een geweldig aandachtig publiek. Ik was de enige Hollandse! – Zondag hebben we ook niet gewandeld want ik was pf. – Hok tenniste de hele morgen en ik zat met Axel in de tuin, die eens bofte dat er iemand thuis was op zondag. – ’t Is zo’n klein schoffie: hij kan zo ondeugend kijken en ’t is een spelletje [3] van hem als ik hem voer, af en toe zijn ogen dicht te doen alsof hij de lepel niet ziet. – Hij eet ook broodkorstjes en pisang uit de hand waarmee hij zijn stoel en zichzelf danig bevuilt! ’s Morgens tegen half 8 doet hij keurig zijn “grote boodschap” op de po! Maar ’s morgens is hij altijd drijfnat. Ik geloof dat ik hem om 10 uur ’s avonds wakker moet maken voor een plas. – Ik ben bang dat Irene je brieven naar Zürich niet kreeg. Volgens Alex zat ze steeds in ’t Zwarte Woud waar de kinderen zitten. Stuur ze dan maar een Kerstpakje! – Leuk dat Zus en Jup zo aardig wonen, bij voorbaat dank voor hun huwelijkskrant. – Een IEVA meisje zal een morgenjurk voor me maken, makkelijk. De helft van ’t maakloon is voor de IEVA, dat is wel een geslaagd idee. – 

Ik kreeg een gezellige brief van Dirk. Hok heeft hem geholpen met advies voor de Nillmij – hij schrijft dat ze ’t nog “fijner” hebben dan toen Em en hij begonnen, dus dat is fijn. – Hok leerde Axel te zeggen “kijk kijk, Eidje” en ’t lijkt er heus op, de klank die hij uitstoot. Jantje Westerveld was er ook verrukt van toen hij zondag bij ons at. Hij is echt enthousiast over Axel, grappig van een vrijgezel. Jan is overgeplaatst naar een andere tak geologisch onderzoek omdat de Sumatra kaartering is opgeheven; maar hij vindt het erg vervelend, hoewel hij toch in Bandoeng kan blijven. Wij lazen dat Henk en Riek toch in april met verlof mogen gaan – echt fijn voor ze. – Elly Linn die net terug is van verlof vindt 6 maanden in Holland veel te kort omdat je alles wilt doen, alles wilt zien en meemaken. Ze is nog vol van de Bijenkorf, Metz, Bonneterie e.d. zaken, die ik al haast vergeten ben. – Vanmorgen en gister waren zij, Jeanne en ik op venduties. Jeanne kocht glaswerk en ik een modepop voor de IEVA op de vendutie van [4] Nel Hazeu-Sloos. Daar ging alles ook angstwekkend goedkoop, een strop voor hun. Hij schijnt een baan bij Philips te hebben, overigens lang zo safe niet als het Gouvernement waar hij bij was. – Ik lees dat boek van Fallada, “Was nun, kleiner Mann?” , heel mooi vind ik het omdat de echte liefde tussen man en vrouw, al zitten ze ook in de achterbuurt, zo mooi wordt beschreven. 

Dag hoor, Eida.

Ik heb wel aan Opa’s verjaardag gedacht, zijn portret zie ik elke dag zo gezellig als we aan tafel zitten.

HOK

G. Morgen gaan we met goede spelers tennissen; ik stel er me veel van voor, want tot nu hebben we altijd met zwakkeren gespeeld. Het is een voorrecht ook eens te mogen verliezen. – Axel heeft een nieuw spelletje uitgedacht! Wanneer zijn maag al een onderlaag heeft, doet hij net alsof hij de gevulde lepel niet ziet, of knijpt hij met opzet zijn ogen dicht. Roep je hem dan tot de orde, dan antwoordt hij “hm”. Zijn verjaardag nadert al met rasse schreden. Het pak zal wel gauw komen. – Het proces tegen Philips schijnt verdaagd te zijn. De reden is mij niet bekend. Wellicht omdat één der deskundigen een voor Philips ongunstig rapport heeft uitgebracht. Morgen krijg ik de importeur, die door Philips aangeklaagd is op bezoek. De gehele zaak hangt me al de keel uit. Wing Easton schrijft dat mijn positie erg safe schijnt. Nu, als dat zelfs in Holland gemompeld wordt, zal er iets van waar zijn. Hier ben ik onder de tijdelijken de zeer benijde, want ik word nooit genoemd in verband met de afvloeiingen, die zeker nog niet tot het verleden behoren. – Intussen schiet mijn werk goed op. Ik meen weer beesten te hebben die dezelfde mooie resultaten zullen opleveren als de Cycloclypeën. Wanneer deze studie af zal zijn, kan ik natuurlijk niet zeggen. Maar de omstandigheden waaronder ik werk, zijn nu veel gunstiger dan vroeger, dankzij het feit dat de koppensneller Oppenoorth niet meer hier is. – Er is tegen hem een tweede stuk in de Java Bode verschenen. Minder goed dan de vorige en m.i. volkomen overbodig. Die man heeft men nu zelfs zijn chemise afgenomen. Hij zal geen prettig Kerstfeest hebben. Wie wind zaait etc. 

Dag Hok.

 

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 4
  • Soort: Luchtpostpapier
  • Bijzonderheden: Pag. 3 en 4 getypt