EIDA
22-11-’32.
Lieverdjes –
Daar ik ingelicht ben dat de “Mij Nederland” geen “land”pakjes meer aanneemt, ben ik gedwongen het pakje voor Moeder per zeepost te sturen, ik hoop nu maar dat ze hier nu eens vlug mee zijn, anders komt het wéér te laat net als Emma’s pak. Maar in elk geval komt er wat hoor! – Van “komen” gesproken, als deze brief bij jullie is, heb je natuurlijk al een telegram, hè. Wat fijn zal dat wezen als Axeltje zal zijn verschenen. Ik heb nu al alles klaar en doe dagelijks nog allerhande huishoudelijke zaken af, zodat alles weer netjes wordt, ruim kasten op e.d. Als Axel nog lang op zich laat wachten, zal ons huis piekfijn worden. – Wat snel dat Jan Enthoven nu al een zoon heeft, ik herinner me nog dat Emma een blauwe avondjurk voor zijn trouwen liet maken! Ja, bij andere mensen gaan 9 maanden veel vlugger om dan bij jezelf, gek toch! – Houw’s meisje Fanny is hier op de thee (Chinese!) geweest met haar ouders en een oom, het was alleraardigst, echte prettige mensen, zeer welwillend ook om te converseren, toen Hok ze wat op gang gemaakt had. Fanny was de enige, die Hollands spreekt, dus dat maakte alles moeilijker, maar het ging toch. Fanny zelf was zeer spraakzaam en allerminst verlegen, ze trouwen waarschijnlijk 16 april! En wel op Banka – wij werden natuurlijk ook uitgenodigd maar Axeltje zal het feest wel verhinderen, hij zal dan pas 4 maanden zijn. Ik kan nog weinig over haar zeggen, ze is van een heel ander soort dan ik, zodat we niet direct contact hadden, maar echt “converseerden”. Het was voor mijn gevoel hoogst komisch dat hàar ouders en Oom, mij Tante noemden! En Hok [2] en ik noemden hèn ook Oom en Tante, maar dat was logischer omdat zij ± van jullie leeftijd, iets jonger, zijn. Bij de Chinezen heten zij ook familie van ons, dus op zo’n manier kom je makkelijk dik in je verwanten!
Wat gek dat er niets over de IEVVO, ofwel IEVA in de Vrouw en haar Huis staat, misschien dat het in oktober komt. We hebben hier een schandalig stukje in de krant gehad van ’t edele Hoofd Bestuur, zuiver leugens waarin ze insinueerde dat wij ophielden met het werk en dat zij het zouden voortzetten, alleen om ons de leden af te halen. Irene schreef een erg net stukje ertegen de volgende dag met als opschrift: “et altera pars audietus” waarop ze vele telefoontjes kreeg met de vraag wat dat betekende! Ja, hier in Indië moet je daar niet mee aankomen. Het H.B. publiceerde meteen namen voor een nieuw bestuur van de afdeling Bandoeng en bij navraag bleek dat 3 van de genoemde mensen direct hadden geweigerd en dat de voorzitster het had aangenomen voor: let wel: 10 dagen en alleen maar om het H.B. te helpen! Hoe vind je de mentaliteit! En ze durven daar in de krant te zetten dat zij nu wel gauw wat voor hun leden zullen doen! Ja, ze hadden gehoopt zomaar ons huis te kunnen inpikken en met onze veren te kunnen pronken, maar wij jubelen nu en trekken aan ’t langste eind dankzij onze adviseur.
Zus Rempt stuurde ons een reuze zending zalige mangga’s, omdat ze meegemaakt had, dat Hok steeds verlangde dat ik ze kocht in september, terwijl ik (terecht!) beweerde dat ze nog onrijp waren. Echt aardig hè. We kregen ook gezellige brieven van Zus en Tante Leidie. T. Leidie’s verjaardag moet een schoon feest geweest zijn, Dirk filmde alles, echt hoe de 7 kinderen met rozen Oma verwelkomden met een gedicht bij haar versierde stoel; het was erg leuk geworden, dus [3] jullie zullen het later wel zien. Ze vierden het in Sarangan, waar ze de maand november vakantie hielden – Zus heeft de hele maand gelegen en ze schrijft dat ze nu meer dan ooit is uitgerust. Jan, To en allemaal waren op de 3e november bij elkaar, enig hè.
Dien is ook voor 14 dagen de bergen in – Ze is verrukt van de rode wangetjes van Dieneke, die ze anders natuurlijk niet heeft, ze schrijft “wat zal jouw Axel er altijd leuk uitzien met een kleurtje”. Ik hoop maar dat hij Hok’s rode wangetjes erft.
Hok was zondagmorgen om 7 uur alweer op weg met enige anderen om de Chinese begraafplaats te bekijken als “gemeenteraadscommissie”. En nu is hij alweer naar de Gemeenteraad voor een andere commissievergadering voor de Begroting, opeens heeft hij het er druk mee, verleden week vergaderd en volgende week weer. Hij hoopt nu dat onze zoon hem de volgende week vrij zal maken!, waar Axel al niet voor gebruikt wordt! Ondertussen laat hij zich niet commanderen; maar vandaag heb ik weer geen pijn in mijn zij, dus moet hij weer gezakt zijn. Sparmann komt woensdag terug van zijn vakantie, ik wou dat zijn eerste werk het verlossen van Axeltje werd! Maar jullie rekenen nu nog helemaal op niets hè, deze maand, of Moeder in haar hart wel? Ik vrees dat ik met Sint in Borromeus lig, vervelend. –
Moeder hoeft niet naar het “groene lichtje” op het galerijtje uit te kijken, want ik zal alleen van de operatiezaal gebruik maken! Maar wanneer!!!...
Dinsdagmorgen: de hele morgen niets anders gedaan als [4] Moeders pakje, strijken en verpakken en verder een heel boekje uitlezen, een roman, die Lous Gr. M. me leende – ze liet 3 stuks brengen, omdat Hok er haar gister door de telefoon om gevraagd had, daar ik nu zo weinig meer te doen heb. Maar boeken zijn eigenlijk funest, want als je leest, verbeeld je je altijd dat je helemaal niets te doen hebt! Nu, ik moet nog 2 gaatjes maken van kakkerlakken in de bultzak[1] van de babytafel, maar ik heb de hele kant bovengelegd met een witte handdoek erop en zo, met de mantel der liefde bedekt, denk ik er niet meer aan!Verder moet ik nog 2 kommen hebben op de babytafel om z’n kopstuk en bibbies uit te wassen, maar ik ga al helemaal niet meer uit, wandel alleen veel, maar kom niet verder dan de proffenhuizen om of door het veld en terug of een eindje de Dagoweg op. – Het is nu half 2, ik haal Hok ook al sinds een poos niet meer, heb ook zeker in 2 weken niet gechauffeerd, waarom zou ik ook, heb geen behoefte. De enige die we nodig moesten opzoeken is Tek Bheng, maar daar ik zo’n pijn in m’n zij heb bij ’t zitten (sinds gister sterk verminderd!) en Hok mij niet onnodig alleen laat, gaat het over. Hij zal overigens zitten springen om nader nieuws over Houw’s meisje, hij weet nu alleen haar naam, net als wij indertijd. Hij zal nu al wel lopen – Vóor Hokje thuiskomt, moet ik nog even messen slijpen, we hebben sinds kort de smaak van scherpe messen beet, maar ik kan haast dagelijks aan de gang blijven! –
Hok staat alsmaar in de Chinese krant, hij zal de stukjes opsturen dan kan Vader ze voor jullie vertalen, goed om zijn Maleis weer op te halen – Het is jammer maar Menno is geen geschikte naam voor Indië – hier waar de kinderen toch al zo vroeg “wijs” zijn, vooral de Indische kinderen, zou onze zoon kans lopen met vieze dingen geplaagd te worden en dat risico willen we niet op ons nemen en jullie vinden Axel toch ook aardig, ik ben er gewoon verrukt van! Zeer waarschijnlijk zal hij Axel Siang Tjoen heten. Siang: gelukbrengend
[Randje pag. 3]
en Tjoen is de generatienaam, die alle kleinkinderen van Hok’s Vader en zijn broers al hebben. Het lijkt me erg prettig voor hem later als hij zelf kan kiezen en dan kan hij er alleen maar plezier van hebben, want als je last hebt van een naam, laat je hem eenvoudig weg. Hok zou toch b.v. voor geen geld een Hollandse naam willen hebben en je weet nooit hoe het jongere geslacht is. Aan hem zelf de keus!
Dag hoor Eida. [5]
HOK
22/11 ‘32
G. We hebben de leider van de Java-kartering, is Oppenoorth, murw gekregen. Dat zegt wat, want hij gold als de invloedrijkste hoofdingenieur. Hij is zwager van onze A.C. de Jongh, en was om die reden zijn eerste adviseur. Nu merkten we dat het in de laatste tijd tussen die twee niet meer zo goed ging. De Jongh’s ogen schenen eindelijk wat wijder geopend te zijn.
Toen kwamen de pesterijtjes tegen mij, wat ik tot nu steeds zwijgend maar met toenemende ergernis heb aangezien. Eindelijk vond ik het te bar worden, en toen ik daarbij Oppenoorth’s doen en laten doorgrond had, ben ik naar A.C. de Jongh gegaan en heb hem toen over Oppenoorth gesproken en Oppenoorth’s altijd juist lijkende argumenten ontsluierd. Gister zei ik De Jongh nog, dat hij voor mij de laatste persoon is, die ik over het doen en laten van een hoofdingenieur zal inlichten. En dat hij daaruit toch wel concluderen kan, dat ik klemmende redenen heb om mij over Oppenoorth te beklagen. Ik heb toen een andere paleontoloog naar De Jongh gestuurd, die ook ongeveer dezelfde bezwaren heeft. Gevolg, dat wij over de gehele linie gewonnen hebben en Oppenoorth met een zuur gezicht door het gebouw loopt.
Met ons hebben anderen, die Oppenoorth ook zeer gek behandeld heeft, pret. Die man heeft kans gezien om talrijke collega’s tegen zich in het harnas te jagen. Velen hebben het zich laten welgevallen omdat die man zo’n invloed heeft. Eindelijk heeft alles zich tegen hemzelf gekeerd. En wij zijn er niet treurig om. – Enfin een hinderpaal minder. Ik hoop niet, dat hij zijn wraak kan uitvoeren!
Een Chinese krant heeft mij naar aanleiding van mijn laatste publicatie uitvoerig “verslagen”. Ik vind het zelf tamelijk kinderlijk, dorps, maar toch het heeft zijn nuttige kant. Namelijk aansporing tot wetenschappelijk werk aan het adres der Chinezen en ten tweede: kortzichtige, bekrompen Hollanders tonen, dat de Chinezen ook tot iets in staat zijn.
Zo schreef een correspondent: “het doet mij altijd bijzonder genoegen, te vernemen [6] dat er in de wetenschap ook Chinezen werkzaam zijn, want dat toont aan dat wij Chinezen ook niet alleen in staat zijn tot het schrijven van verduister-brieven, of tot het verkopen van apenootjes...”.
En dat zulke krantenstukjes hun nut hebben, kan ik illustreren met het volgende verhaal, dat een mijner collega’s me deed: een Indo kwam bij hem op bezoek en zag dat werkje van mij op zijn tafel. Dat werk was aanleiding voor een twist tussen die collega en de bezoeker. De laatste sprak zijn woede uit over het feit dat het Hollandse Gouvernement dergelijk werk liet doen door een Chinees, terwijl er toch honderd Europeanen of meer in hetzelfde vak, werkeloos zijn. En dan uitte hij bovendien zijn verwondering dat die Chinees het te min gevonden had om in het Hollands te schrijven.
Zulke toestanden bestaan hier nog!
Nu dag Hok.