1932-09-30

EIDA

30 sept.’32

Lieverdjes –

Nu is het al vrijdagmorgen en moet ik nog aan jullie beginnen. Hok stuurt net zijn brief, die hij op G.B. schreef omdat hij er gister niet aan gedacht had dat het de laatste dag was voor vertrek van de mail. Gisteravond zijn we trouwens heel vroeg naar bed gegaan – onze laatste logees, de Kreikens, vertrokken om 7 uur, waarna we nog wat lazen, Hok in een boek over … Japan!! – en ik in de Komedianten van Fabricius[1], waar ik enorm verrukt van ben. Echt een boek om in kleine beetjes te genieten, uitstekend en prettig geschreven. Ik ben nog pas een klein eindje gelukkig!! Baukje vertelde dat ze met Kerstmis “Hans de klokkenluider” hier zullen opvoeren, fijn, lijkt me. De Komedianten is eerst door al m’n logees verslonden, voordat ik er zelf aan begon, eerst door Annie Schüller en toen Houw en Zus Rempt! Toen had ik er toch geen tijd voor. Annie heeft het liefst in 1½ dag uitgelezen – ze leest alleen de intrige, maar dat vind ik bij hem niet het belangrijkste. Zijn tafereeltjes zijn zo boeiend en schilderachtig, zoals Em ook schreef. Zeg, deze Johan is toch de zoon van Jan is ’t niet. Deze tekende toch Oom Herman en Zus en was verrukt van Zus? Of is Jan de zoon? Ik kan ’t niet bedenken. – Even heb ik een half uurtje onderbroken om met Tommy te wandelen. Ik bedacht dat het nu nog lekker zou zijn, maar om half 11 te warm, bovendien zat m’n ontbijt nog in m’n keel en kon niet verteren terwijl ik zat. – Ik hoop vandaag op een stille morgen, dat ik niemand [2] zal zien. Ik ben meer dan snipverkouden, loop net als vroeger met Vader’s, nu met Hok’s, zakdoek op zak. Baukje was nl. maandag toen ze hier kwamen eten en de hele dag, alleen niet slapen, geweldig aan het hoesten en proesten en geen half uur nadat ze binnen was gekomen, deed ik met haar mee in koor. Een beleefde gastvrouw hè! Dinsdag: kwamen ze ook slapen; precies 2 nachten, dus niet overdreven veel! En misschien zijn zij nu voorlopig de laatste bewoners van ’t logeerbed geweest. Ik mag echt graag logees hebben, vooral mensen die veel uit zijn en tegen ’t eten komen aanzetten. Het geeft gezellige drukte in huis en een grote tafel is ook prettiger. Hun hele boeltje is gister in een wagon geladen en zal maandag in Semarang zijn. Het zal zeker voor ons een hele leegte geven, want nu is er niemand in ’t uitzicht, met wie we nu veel zouden omgaan. Voor mij is Irene er nog altijd, die ik steeds buitengewoon apprecieer. Het is zo gek, de meeste mensen vinden haar een aanstelster. Ze kleedt zich bijzonder en draagt pijpenkrulletjes, maar dat stoort mij allerminst. Ik vind haar heel eenvoudig zelfs! Ze is enorm fijngevoelig en vol humor, misschien is dát het wat mij zo aantrekt, maar ook dat zij mij voor vol aanziet, streelt mijn ijdelheid natuurlijk! Hok noemt me trouwens tegenwoordig “IJdelheid”, maar ik zou zeggen, althans wat m’n uiterlijk aangaat, heb ik niet veel om ijdel over te zijn! Een wit gezicht met een rode verkouden neus! Ik heb me weer op m’n rouge geworpen, met veel succes! Gister waren we op de trouwreceptie van de Van Raaltens, het was erg aardig, de bruid allerliefst in witte tafzij, helemaal zelf gemaakt, reuze knap. Ze hadden een cassette met Gero zilver van de Mijnbouw (Rein van B. deed natuurlijk! niet mee) en alle gasten waren Mijnbouwers, De Jongh was er ook. Er waren heel wat bloemen, waarvan ze ons ook wat beloofden maar er is nog niets gekomen. Op zo’n dag vergeet je zoiets natuurlijk! Hij trouwde in Hok’s handschoenen, waarin Hok en Henk ook getrouwd zijn en waarin Hok promoveerde, dus [3] zeer belangrijke instrumenten om in een glazen kastje te bewaren. Ik zag er aardig netjes uit met m’n grote witte hoed, handschoenen en m’n groene maskerende jurk, maar ik bleef toch maar niet te lang! – Zaterdag om 2 uur vertrok Zus dus naar haar Maatje, de laatste nacht sliep ze slecht, zoals dat behoort en wij waarschuwden haar er een half uur te zijn vóór de boot verwacht werd. Ik wou dat wij het eens over konden doen! Zus is een erg prettig mens, je kunt met haar praten. De laatste morgen vertelde ik maar van de boze brieven, daar ze van niets wist en ze was er blij om dat ik het zei en ze zou haar moeder eens zeggen dat ze toch wat minder fel moest zijn, daar ieder toch zijn eigen mening mag hebben zelfs de jongste zus! Zus vond het enorm jammer. Ze zei wel gemerkt te hebben dat jij en T. L. niet meer zo op elkaar gesteld waren als vóór zij naar Indië ging, maar een breuk vond ze ontzettend. – Net krijg ik een briefje van Annie Schüller of ik haar direct even naar ’t Ziekenhuis wil brengen, waaruit ik haar eergister haalde, daar de zoon opeens een half pond is afgevallen, dus dadelijk verder. – Ziezo, Annie ligt op de divan, haar zoon was natuurlijk verkeerd gewogen, het was maar 30 gram afgevallen! Maar ’t huilde bij haar de hele dag en de Mevrouw waar ze logeerde zei dat ze alles verkeerd deed. Ze is toch al zo zenuwachtig en nu dacht ze minstens dat zij de dood van het kind was. Enfin, de dokter vond het niets natuurlijk, maar ’t kind blijft nog wat in Borromeus. Maar ik heb haar aangeraden met Robbert Jan en al zondag naar huis te gaan. Dan is ze in haar eigen omgeving en ’t kind ook. Ze is nu al 3 weken van huis. – ’t Is ondertussen 11 uur geworden. Gelukkig kan de brief tot 1 uur op ’t grote postkantoor terecht, maar een geluk dat we een auto hebben! En nu moet je weten dat de [4] nieuwe Ford, 8 cilinder, is uitgekomen en Houw er een proefrit mee gereden heeft. ’t Gevolg is dat hij er zo hoog van heeft opgegeven dat Hok er de hele dag over praat, maar ik zit op de geldkist!! – Maar om nog eens op T. L. terug te komen: Moeder moet het veel laconieker opnemen. Als T. L. zich nu bepaald aan een ander wil ergeren, laat ze dan. Natuurlijk zijn er verontschuldigingen en verzachtende omstandigheden voor haar, zoals Zus terecht zei. B.v. haar enigste kleinzoon in Holland mocht ze haast nooit zien, is dat niet sneu. En Jetty was niet aardig voor haar. Niet dat dat helemaal Jetty’s schuld is. Verder gaat het huwelijk van Jan en To niet goed. Hier moet jullie natuurlijk met niemand over praten. En Zus zei ook zeer terecht dat T. L. alles van Jan’s kant beschouwt en To alles verwijt en Zus zelf mag To wel en ik hoop dat T. L. onder Zus’ leiding wat minder fel wordt, waar voor te zorgen ik Zus op ’t hart heb gedrukt. Dit alles kon ik van Zus erg goed appreciëren. Kijk Mam, nu je de brieven naar ons opgestuurd hebt, moet je alles ook van je afgooien. Je moet er niet meer waarde aan hechten dan eraan bedoeld is, het was niets meer dan een op- of aanmerking, verder niks, zoiets leg het naast je neer. Misschien zul je vinden dat ik al te lauw ben, maar probeer het zo te zien, praat er niet meer over, vergeet het. En als ze terugkomt, weet je van niks meer, en ben je heel gewoon. Zie je Mam, vind je dat niet groots? Je bent er toch immers boven verheven je zulke beschuldigingen aan te trekken – het raakt je koude kleren niet, want: wij met ons 8-en weten toch immers wat we aan jou hebben, wat we aan je danken…….. Weet je, lees eens wat over de Chinezen, over Lao Tse, die filosoof, die zo kalm alles bespiegelt. “Wat ook uw plaats is in ’t leven, houd uw geest kalm en rustig. Laat uw status quo niet in opschudding geraken.” Hoe meer ik erover lees hoe interessanter ik het vind – ik zie ons nog eens naar China gaan!, dan [5] kunnen onze kinderen misschien nog eens Chinees leren! – Maar ik blijf Hollands, wees maar niet bang hoor! Maar Hok heeft bedacht dat onze zoon een Chinese naam moet hebben + een Hollandse, wat vinden jullie ervan? We weten er overigens nog steeds geen! –

Een leuke kiek van Birkenhoven, jammer dat juist Vader’s kant donker is, maar zelfs in ’t donker zou ik mijn Paatje herkennen!

Lieve Engeltjes – iedereen vindt dat ik er zo goed uitzie, goed maar niet fraai kun je zeggen! M’n lezing voor Vivos is uitgesteld omdat onze edele secretaresse de vorige avond de kaarten nog niet had rondgestuurd, en er wel weinig publiek zou geweest zijn. Het is ook vakantie nu voor HBS-sen en Lyceum, dus kom ik over een dag of 10 op het slappe koord. Het wint me niet eens op, ik geloof dat ik aan kalmte ga winnen. Het enige wat ik nog overwinnen moet is m’n “blooslust”, die ik de ganse dag tentoonspreid; in hoge mate onaangenaam. – Die arme tante Jenne – ze schreef half augustus zo enthousiast over Fancy en hun vakantiereis – ik hoop erg dat in Den Helder alles alweer voor elkaar is. Uit het zondagsblad knipte ik “Grouw”.

Als je in het septembernummer v. d. Vrouw en haar Huis een stukje over de IEVVO vindt, zou je het dan kunnen opsturen?

Dag kindertjes Eida.

[Randje pag. 1]

Baukje wou een witte oleander voor het grafje geven, maar het zou er te vol worden. – We moeten er vanmiddag maar vroeg heengaan want Hok moet tennissen en ik op Vivos thee. Onze dag zal vandaag heel wat kalmer verlopen dan de andere jaren; alleen begon het nu met de emotie van Annie.

[6]

HOK

G. Onze logees zijn weg. Gisteren vertrokken de laatsten. Egbert en Baukje, die naar Lembang trokken om zondag naar Semarang verder te gaan. Het zijn heel wat prettigere logees dan Annetje Rempt, deze hield haar mond haast niet stil, zij was een moeilijke logee, juist omdat ze niet moeilijk wilde zijn. Zij staat op onze lijst slechts even boven Tineke Hijmans.

Van Tante Leidie kregen we een brief uit Sabang. Ze bood zich aan als voor- als nabaker. We danken ervoor; zij zal minstens even druk zijn als Tineke Hijmans en dat is ons te veel. Houw vertrok woensdag naar Buitenzorg. Hij is ontheven van zijn betrekking als leraar van de Landbouwschool. Voor hem een normaal verschijnsel! Maar hij heeft natuurlijk iets anders ervoor in de plaats, namelijk tijdelijk waarnemend lector aan de Medische Hogeschool te Batavia. Een vooruitgang dus. Hij zal deze betrekking 8 maanden houden, om dan weer terug te gaan naar de Landbouwschool om een met verlof zijnd iemand te vervangen. Hij zal proberen een filmtoestel voor ons te krijgen. Mijn grote kiektoestel dat toch weinig gebruikt wordt, wordt dan ingeruild.

De petroleumboring kan niet verder, zoals ik reeds in mijn vorige brief schreef. Of ze nieuwe toestellen zullen aanschaffen en een nieuwe boring zetten, weet ik nog niet. Het zal in de tonnen lopen! Ik verwacht dat ze niet verder gaan en dan is het ook voorbij met de gouden tijd. f 3.000.- hebben we overgespaard.

Annie Schüller is nu weer uit Borromeus. Jan heeft zijn auto verkocht om de dokter en hospitaal te betalen. Ik heb Annie nog niet teruggezien sinds ze van ons vandaan ging. Gisteren is Van Raalten, de huisgenoot van Westerveld getrouwd. Ze moesten onze glazen hebben voor hun receptie. Alles is gelukkig heel teruggekomen.

Dag Hok.



[1]  Johan Fabricius (1899-1981) schrijver, illustrator, journalist en avonturier was de zoon van toneelschrijver Jan Fabricius. Johan’s boek Komedianten trokken voorbij is uit 1931.

 

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 6
  • Soort: Brief
  • Bijzonderheden: Luchtpost. Pag. 6 op luchtpostvliegpapier, vergeeld, randen gekreukeld
More in this category: « 1932-09-22 1932-10-03 »