EIDA
Vrijdag 24 juli 1931
9 uur vm
Lieve Schatten –
Wat zijn jullie al dichtbij, het is gewoon om te jubelen! Ons huisje nadert zijn voltooiing om jullie met open armen te ontvangen, het is zo enig! En ook zo plezierig om alles eens extra netjes te maken. En dán zijn er ook nog enige mensen die we even af moeten doen. Vanavond naar de Kreikens, morgenavond Cas Ortt bij ons, zondag hier te eten Königswald; maandag samenspel (viool+ piano) met Meneer van de Wall, de echtgenoot van een belangrijke ambtenaresse op G.B., hij is gepensioneerd. En ondertussen naaien maar aan alles en nog wat. En dan dinsdag, o zaligheid, gaan we op weg naar Priok!!!! Zus Rempt en Dirk niet te vergeten, leven erg met ons mee. We moesten ze precies schrijven wat we gingen doen met het oog op jullie! Het is toch zo fijn dat Emma ook meekomt, nu hoeven we jullie niet te scheiden, maar degene die Vader en Moeder niet heeft, neemt Em mee naar huis, een schitterende oplossing, ongelooflijk. We kregen Moeders vliegbrief het werd geschreven op 8 juli! Wat een dag, Moeders hanenpoten verraden de stemming! Geen wonder. Je ziet hoe plezierig het eigenlijk is, om ver van elkaar af te zitten, als je tenminste weet dat je elkaar binnen verloop van korte tijd terug ziet. Deze verheugenis is niet iets om cadeau te doen, allemachtig zo genoeglijk! – Hoe vonden jullie onze eerste Indische haven en [2] vrijhaven tegelijk. Is het geen zalige rust ná Colombo? En nu Belawan. Jullie ziet dus onze neef Jan Erik niet, zoals wij. Maar kregen jullie zijn brief die hij aan boord van de Sibajak schreef, op diens vorige reis? Is het kapiteinsdiner al geweest, of is dat niet in de 2e klas. Reis jullie met Dr. Oostingh, dat vriendje-paleontoloog van Hok, burgermannetje!– Ik kan me gewoon niet indenken jullie in Belawan! Maar dat weet jullie nu langzamerhand wel! Dit is nu onze laatste groet, dan de kade!!! Kijk maar uit naar een blauwe dame, c’est moi, en wat Hok betreft geen tropenhelm, dus of zijn zwarte haardos (ik kan ook zeggen zijn volle maan met wat zwarte haartjes!) of een grijze vilthoed, waarschijnlijk in zijn hand! Ik weet nog niet wat ik aandoe, maar in elk geval is het blauw. Als jullie een kijker hebt, zal dat enorm zijn, maar met je ogen zie je ook veel, als je je dochter zoekt! Anneke ried ons indertijd aan op het aller-bovenste dek te gaan, want dáár zijn de minste mensen en ben je makkelijker te herkennen. Dus als je dáár kunt komen. Als het mogelijk is, staan wij op de hoek als het schip vanuit zee, langs de kade gaat varen, daar zullen ook niet veel mensen zijn. Weet je wat, ik doe de jurk aan van dat goed dat jullie me verleden jaar op m’n verjaardag stuurden, en een blauw klein hoedje, dan zul je niet veel moeite hebben me te herkennen! Hoe moeten we deze dagen nog doorkomen! Gelukkig maar dat we het druk hebben. – Ik moet ook nog Mevrouw Ludwig opzoeken die een zoon heeft gekregen, en Anneke Harloff wier moeder voorgoed naar Holland is gegaan, waarover ze zeer ontdaan is. [3] ’s Morgens moet ik eerst Hokje naar G.B. brengen en dan Tommy eten geven, straks moet ik hem ook wassen, laatstgenoemde! Dan kan ik pas aan mijn eigen bezigheden beginnen, als nú aan jullie schrijven! – Het enige treurige nieuws is dat Hansje, onze diepbetreurde poes, is gestorven. Ik weet niet wat hij gehad heeft, misschien wat vergiftigs gegeten, hij was slap en suf opeens ’s avonds, terwijl hij om 6 uur nog met ons wandelde. Ik dacht dat hij slaperig was en bracht hem in zijn mandje en de volgende morgen was hij dood, echt naar. Nu is Tommy weer alleen en moeten wij maar zelf met hem spelen. Em zal ons dáár ook fijn mee helpen!
Gisteravond foof Anton Verheyen de Elckerlyc-spelers op een gezellig avondje met veel taartjes, echt genoeglijk was het. We moeten het nog 2 maal geven, 1 keer in Batavia en 1 keer hier, dan kun jullie mooi kijken. Als het naar Batavia niet op een geschikte datum is, ga ik niet mee.
Liefjes, we omhelzen jullie reusachtig.
Hok en Eida