1934-10-10

EIDA

10 okt.’34.

Lieve Oudertjes –

Alweer een kiekje van Moeder, echt leuk telkens zo’n verrassing in de brief. Is dat een zwarte jas met zwarte handschoenen of bruin en zo’n koket hoedje, keurig gewoon. – Wat vreselijk dat Meneer van Berkum nu gestorven is, afschuwelijk voor haar dat ze zoveel jaren van hun huwelijk niet bij elkaar zijn geweest. Net zoiets als de Prins zeker, zo’n hartkramp. Fijn dat jullie verwarming nu al klaar is. Grappig dat de werklui bij jullie logeerden. Waar heb je nu eigenlijk de haarden. Het is toch een verwarming onder alle vloeren of alleen van de benedenverdieping? Gaan jullie nu ’s zomers koud baden?! Hoe lang moet je stoken voor het huis warm wordt? Heerlijk zal ’t wel zijn, net om ’s winters niet meer uit te gaan! – M’n witte tas is niet teruggebracht, dus vast gestolen, een strop maar ik had hem al direct afgeschreven. – Vanavond gaan we eindelijk naar “Koningin Christina” van Garbo, elke avond is er wat tussen gekomen. Gistermorgen zijn we naar Houw en Fanny gegaan – ze logeren in Sindanglaja, halverwege Bandoeng-Batavia, maar dichter bij ons dan Buitenzorg zodat we ’t maar waarnamen, zolang ze daar zaten. Houw moet de 22e weer naar zijn werk, maar hij voelt zich nog niet 100%, vervelend. Hij moet [2] maar kalmpjes aan weer beginnen. – Daar ik op mailmorgen moet gaan tennissen, begin ik maar weer een dag eerder te schrijven. Opeens heb ik 2 nieuwe tennisjurken, één zijden laten maken en één overgenomen van een kennis, die hem voor zichzelf te nauw gemaakt had, voor ƒ 3.50, reuze fijn. Ik mag wel weer eens een bofje hebben na die narigheid met de tas. – We zijn net terug van Garbo – schitterend was het weer – het is fijn haar weer eens te zien. Ze heeft vast zulke zware oogleden van die aangeplakte oogharen, maar haar staat het goed! – De eerste morgen dat ik niets bijzonders te doen heb, ga ik ook eens aan m’n uiterlijk werken, ik heb al een aardig Indisch tintje! – Hok heeft ook kennis gemaakt met onze nieuwste buren. Ze zijn zo aardig, ze willen alles wel voor ons doen – Morgen krijgen we een cactus van ze, die met rode bloemen zal bloeien – Ze willen me ook eens een keer meenemen naar Batavia en ze halen Axel steeds aan en vinden alles wat hij doet interessant, ze zijn pas 4 jaar getrouwd maar zijn zoon is 25. – Ik tracht haar te interesseren in de IEVA – Zaterdag was ik op bezoek bij een majoorsvrouw, een kennis van m’n vriendin Bijl de Vroe, maar ze mogen elkaar niet graag, hoewel ze elkaar veel zien. Middenin stokte het gesprek daar zij de IEVVO sympathieker vond dan de IEVA! Gelukkig speelde Axel zo leuk met haar hond dat de pijnlijke stilte snel voorbij was! Axel is meer dan schattig met honden, nooit is hij bang, zelfs niet wan- [3] neer zij hun poten op zijn schouder leggen en hem omver gooien. Deze hond stond met zijn voorpoten op tafel en Axel nam ze beet en zette ze op de grond, ook toen hij tegen de divan op ging staan – hij gaat ook al veel meer praten – Vanmorgen in een winkel leerde hij van een jongetje wat een lolly was en samen gingen ze vruchten van het ene vak in het ander leggen. Het is zo enig zo gesteld hij op andere kinderen is, van hèn leert hij ook het meest. Hij zegt soms ook “lekker” en vanmorgen leek het wel of hij de beestjes in het aquarium met “vis” betitelde. Hij zegt ook “bah vies” als hij een plasje in z’n broek heeft gedaan, of althans “bah pies” – gek is dat, geeneen Inlander kan een f of een v zeggen, Wytje deed het indertijd ook zo, dat herinner ik me nog. – Overmorgen komt Baukje aan, wat zal ze blij zijn. – Ik moet Tante Leidie feliciteren met haar verjaardag per boot natuurlijk – Anneke zit misschien al in Garoet – grappig als ze plotseling voor onze neus staat. – Enig die boze Mevrouw van Tante Henriët die zo lief bleek.

Is ze werkelijk toch onaangenaam tegen Tante Henriët, of verbeeldt die het zich – Wat vreselijk van Isaac Iraëls, het stond juist in de krant. Nu zal ik Tante Masje toch schrijven. Er stond een aardig stukje over hem, maar dat zullen ze wel uit een oude [4] krant hebben opgediept. Want ik kan me niet voorstellen, dat iemand hier iets van hem zal kunnen afweten. – Fijn dat Vader nieuwe (?) spelling schrijft. Vader schrijft dat er niet veel is veranderd, gelukkig maar – het zal toch al moeilijk genoeg zijn voor de leraren. Jullie hebt zeker mijn brief aan Jan en Tine al doorgestuurd. Het lijkt me al erg lang geleden dat ik hen schreef, maar jullie hebt er nog niet van gerept. – Hertha heeft helemaal geen indruk gemaakt op Jantje Westerveld – toevallig aten ze al 2 maal samen bij ons. – Van Em nog niets – ik zal er haar ook maar niet over schrijven. Het moet maar van haar uitgaan. Ze is blijkbaar nog niet zover. Het duurt inderdaad lang. Ik geloof dat er iets schokkends zal moeten gebeuren dat ze plotseling moet beslissen ja of nee. Nu is er geen haast bij, want ze heeft toch (haast) alles wat ze verlangt. Hoe vat ze het dan zelf op die beslissing dat ze samen zullen blijven? Daar is toch een huwelijk in opgesloten. Dirk is een wonder van geduld! – Axel kan nog maar 1 paar sokken aan – hij is tegenwoordig nogal luchtig gekleed. Die wollen trui gebruikt hij nooit meer, wél het broekje als hij ’t in zijn buik heeft – Heb je eigenlijk de horoscoop van Axel? Ben ik ’s morgens om half 11 geboren? Dat weet ik nooit. – Axel eet nu erg langzaam en ondertussen moet ik hem steeds bezighouden. Het ABC-boek is fijn. Zijn linnen prentenboek is nooit teruggekomen, bestaat er geen met dingen uit het dagelijks leven! Dag hoor,

Eida [5]

HOK

10 okt.’34.

G. De 5e oktober was het 7 jaar geleden dat ik in Delft promoveerde. We hebben het heugelijke feit met een eenvoudige lunch gevierd, bestaande uit gebakken vis en aardappelen. Ik mocht echter niet veel van het lekkers genieten, daar ik die middag een tennismatch had te spelen. Deze wedstrijd is een zg. handicap-match, waarbij ieder een bepaalde voorsprong krijgt of geeft. Mij hebben ze merkwaardig genoeg al te zeer onderschat. Ik heb dan ook een voorgift, zo groot, dat ik niet onmogelijk in de eindstrijd zal komen. Merkwaardig dat ze mij zo laag getaxeerd hebben. Die vergissing hebben ze nu dan ook reeds ingezien. – Axeltje is nog altijd even ondeugend en levendig. Hij zegt nog altijd niet veel, en het begrijpen komt gelukkig al. Het gaat erg geleidelijk – We merken de vooruitgang eigenlijk niet. Wat tragisch van Isaac Israëls! Houw is al een heleboel opgeknapt, gelukkig, maar moet zich nog zeer in acht nemen –

Dag Hok.

 

Details

  • Plaats: Bandoeng, Berlageweg 3
  • Auteur(s): Eida, Hok
  • Pagina's: 5
  • Soort: Luchtpostpapier
More in this category: « 1934-10-02 1934-10-15 »