Lieve Schatten,
Daar word je dus 68 jaar jong, nog zijn we nog niet bij elkaar. Ik moet me telkens realiseren dat we in dezelfde wereld leven als 6 jaar geleden, een wereld waarin ergens vaste punten lagen, zekerheden, axioma's. Alles is op losse schroeven gekomen: 't geluk, vreugde, rust zijn verre begrippen geworden, het leven wordt labieler, de dood normaler. – Zo is ons eigen gezin nu getroffen door een plotselinge ramp: Eida's man doodgeschoten door – ach, laat ik maar geen namen geven voor deze ontredderde, misdadige mensen; Eida weduwe, alleen staande voor de taak haar drietal te leiden. En zelf verwond. Als ze de grote schok en deze verwonding (het schot schijnt door haar rechter elleboog te zijn gegaan) te boven is, komt ze bij ons in het kamp, tot ze met kinderen "naar Vader en Moeder" kan gaan. De 3 kinderen zijn dadelijk bij ons gekomen en we hebben 't goed met ze. Eida ligt in Borromeus.
De dood is ons zo na gekomen. Al gedurende al deze jaren, en nu nog erger, nu we deze maanden weerloos waren tegenover een sterk opdringende gewapende massa. Voor mijn gevoel – en er zijn meerdere vrouwen, die 't zo voelden – is het laagtepunt voorbij, misschien door de noodkreten uit onze harten die een goed vertolker op papier zette en de wereld instuurde, misschien om de ingreep, die hier en elders de grootste dreiging van ons afnam. – De sfeer lijkt iets minder vijandig en dan is de wonderlijke voedseltoestand, waarin we weer verkeerd zijn: weer à la de Japse tijd, beter te verdragen. Althans voor de gezonden onder ons. Weer geen vruchten, geen groenten, geen eieren, melk of andere dingen. Wel wat vlees of vis. Maar alles uit blik van onze geallieerden. En dus kan dit niet duren. Ik maak me hierover geen zorgen, want er komt een oplossing, dat weet ik altijd met heerlijke zekerheid. [2]
We hebben een benauwde tijd gehad, met de opdringende massa, waarbij Hok is gevallen. Ik geloof wel dat hij dadelijk dood was en dat zijn lijden dus gering is geweest. Dit is tegenwoordig een voorrecht: althans zonder te veel lijden te sterven. – Op ons kamp schijnen ook nog enkele aanvallen te zijn geweest: we waren wel de hele dag tussen mortiergeschut, mitraillementen en bombardementen in, maar zitten voor ons gevoel alles bij elkaar wel veilig. Eida en Hok woonden buiten en waren dus eenlingen.
Moedertje, vind je 't erg als ik een beetje mijn hart uitstort? Ik heb nu – met Anneke – de zorg over 6 kinderen en over Dirk, die vannacht weer zo'n acute zware pijnaanval kreeg. We willen ook daarom graag weg van hier en naar Holland toe – we staan op de lijst, maar wanneer? Ik wil graag ook Dirk's gezondheid in Oom Willem's handen leggen. Hij heeft zo'n pijn gehad en ligt nu stil met een morfine injectie, hij is een erg gemakkelijke zieke. Maar ook zonder deze ziekte-aanval is hij toe aan volkomen opknappen in een blijde, rustige atmosfeer, waar hij weer ge- [3] zond kan worden. Moge die tijd spoedig aanbreken. – De zorg voor kinderen en Dirk wordt mij buitengewoon moeilijk gemaakt door een erge neuralgie, waar ik al over schreef en die nú pas aan 't afnemen is – een voortdurende enerverende zenuwpijn in schouders en arm. – Enfin Kreel je begrijpt dat Emmetje 't niet makkelijk had. En An, de brave, kookt op hout steeds maar lekkere kostjes voor haar Vader van alles, wat we bij elkaar kunnen rapen.
Het leven is niet eenvoudig. De grote Eida weduwe, de jonge Eida onder deze omstandigheden a.s. moedertje, zelfmoord in onze familie en het wegslepen van een oud mens naar Polen. De laatste tijd zaten mijn tranen zó hoog en dacht ik steeds aan deze versregels: "De wereld is zo droef, laat ons twee ogen sluiten." – Maar ineens, als vielen er gordijnen weg, is mijn uitzicht weer onbelemmerd en zie ik weer perspectieven en verten in alle gebeuren; spoelt er weer een eeuwigheidsgolf over deze treurige tijdelijkheid. – En in deze "schoongewassen" sfeer vierden we ons Sinterklaasfeest, dat voor de kinderen een heerlijke avond is geweest en ook ons groten de vreugdesmaak weer op de tong bracht. [4]
Wat een verjaarsbrief hè Mam? En al mijn zegeningen zijn zó groot. Dat Dirk en jullie in leven zijn en ons drietal goed en lief en de 4 groten ook – al is hun leeftijd al meer aangetast door de tijd; Eida in moeilijkheden; An's jonge meisjestijd voor haar gevoel aan 't voorbijgaan; Dick ontworteld in Manilla of Balikpapan. Lou weet ik niet – misschien kwam hij alleen gestááld en niet gekwetst uit deze tijd? – Maar de dag heeft zóveel kleine vreugden; Jetje's verlegen gezichtje middenin een zware huishoudelijke taak: "Mam, ik wou je éven een zoentje geven"; het telkens – weer realiseren van Dirk en mij dat we weer samen zijn; de plotselinge flits: de oplossing kómt weer én de levensvreugde; een slappe lach met een gezellige vriendin; of de blank-roze onbewustheid van Marijke's gezichtje naast de donkere bewustheid van Lisa; het brave gehoorzame schoolgaan van Menno (wat hij verfoeit) en de aandoenlijke zorgen van Anneke voor Dirk. – "Wie gij ook zijt of wat gij ook doet, laat geen dag voorbijgaan zonder u te verheugen", staat in mijn verjaarsboekje. En dat is 't. Juist in deze tijd moet de eeuwige vlam blijven branden.
Lieve kleine Moeder, ik heb me heerlijk geuit – ik hoop dat ik nu de zorgen niet op jouw schouders heb gelegd: dat hoeft niet: we zijn er door gekomen en we komen er verder doorheen. Dat is iets dat ik zeker weet. En wat zúllen we genieten, als eens de veiligheid en liefdevolle sfeer om ons is. Dag Mam. We komen zo gauw mogelijk.
Em.
[5]
DIRK
Bandoeng, 10 december '45
Lieve Moeder en Vader,
Laat ik beginnen met mijn hartelijke gelukwensen aan te bieden met deze verjaardag; de laatste van een serie onder droevige omstandigheden gevierd. 't Is heel droevig, dat terwijl wij allen tenslotte de ellende van de Japse en Mofse invasie en bezetting doorstonden, wij nu nog getroffen moesten worden door het overlijden van Hok onder zulke droeve omstandigheden. Als altijd komt dan de vraag naar het 'waarom', waarop nimmer een antwoord, maar altijd een berusting volgt, zelfs nu, al is het in deze omstandigheden wel nog veel moeilijker om die berusting te vinden.
Want vroeger, onder de Japse bezetting wisten wij, dat het niet anders kon, dat wij hadden te aanvaarden, dat er slachtoffers vielen, en al zullen wij dat ook thans hebben te aanvaarden, daarom geloven wij nog niet, dat het niet anders had gekund.
Als wij de berichten van de laatste dagen mogen geloven, dan is de tijd van praten nu voorbij, dan is de tijd van handelen thans aangebroken en dan zullen wij spoedig daar zijn waar wij wezen willen en waar wij 3 maanden geleden hadden willen zijn, neen hadden moeten zijn.
Voorlopig komt er nog niets van ons vertrek naar Holland; deze week begint men weer met een hernieuwde registratie van hen die op medisch advies naar Holland zullen evacueeren. Dan zullen er velen afvallen, want aanvankelijk gold, dat bij ziekte van de vrouw, ook de man zou meegaan, maar dat is nu van de baan, omdat men alle "fitte" krachten hier wil houden en terecht. Het eerst zullen nu vertrekken, de ernstige bed-patiënten, ik meen dat reeds een eerste contingent is scheep gegaan. Dan komen oorlogsweduwen en wezen en daarna de groep minder ernstige patiënten, die voor herstel van gezondheid minstens 6 maanden in Europa moeten vertoeven. – Misschien is het wel goed, dat wij dus wat later komen; dan is de barre winter wat voorbij en de kans groot dat wij tegen de lente dus zullen aankomen. Wij zullen het daar maar op houden. –
Zojuist komt ons krantje binnen waarin iets staat over [6] Hok. Ik zal het hier over nemen. –
" In Memoriam Dr Ir Tan Sin Hok.
" In deze nacht van 1 op 2 December 1945 werd, bij de orgie
" van moord en brandstichting in het Dagokwartier, ook Dr Ir
" Tan Sin Hok vermoord. Hij bleef in zijn huis, dat aangevallen
" werd, om zijn vrouw en kinderen gelegenheid te geven om te
" ontkomen.
" Indonesië heeft in hem een geleerde van internationale
" standing verloren, maar ook een humaan en hoogstaand
" mensch, die niet slechts op onvermoeide wijze waakte
" en zorgde voor de belangen van de Chineesche groep, doch
" een warm hart toonde voor alle inwoners van dit land.
" O.m. heeft hij als lid van de Stadsgemeenteraad te
" Bandoeng zeer geijverd voor betere volkshuisvesting.
" Al heeft zijn werk blijkbaar niet de dank gevonden, die
" het verdiende, zoo laat hij toch zeer velen achter, die hem
" gedenken met respect en vriendschap." –
Wij sluiten ons hierbij volkomen aan; er valt niets aan toe te voegen.
Met mij gaat het deze laatsten tijd vrij goed; alleen af en toe een aanval, maar dat hoort er zo bij. Enkele dagen geleden was het weer even mis, maar als dat weer voorbij is, dan is ook alles weer vergeten. Ik schrijf dus maar liever niet hierover.
Dagelijks word ik extra gevoed door Em en Anneke en soms vind ik het wel een beetje beschamend om mij zelf al die lekkere hapjes toe te eigenen, zo zal mijn gewicht echter op den duur wel weer in orde komen.
Met veel liefs van ons allen, een speciale zoen en handdruk van uw
Dirk