HOK
9 dec. G. We schrijven jullie een briefkaart omdat jullie anders helemaal geen mail ontvangen. Axel heeft de maildag helemaal in de war gestuurd. Gisteren hebben we net een vliegbrief geschreven. Het is nu de vierde dag en het is bezoekuur en Hokje is gekomen. En Axel ligt ook bij mij. Hij is erg zoet en lief en hij slaapt met een volle maag. Ik heb wel voor een tweeling genoeg. Hij drinkt als een dragonder en brigadier tegelijk. Ik ben alweer gewoon maar mag nog niet lachen, wat ik daarom juist natuurlijk doen moet. Vanmorgen is uw telegram gekomen. Blij dat jullie blij zijn. Mijn wond is wel een beetje hinderlijk, maar niet zo erg. De mail is ook vanochtend gekomen met de reuze leuke kiekjes. Allemaal enorm goed. Wat direct opvalt is dat Moeder er zo jong uitziet. Levensverzekeringsagenten zoeken ons op in het ziekenhuis, omdat ik in de advertentie mijn huisadres niet heb gegeven. – Ik heb in Deetje Holle een prettige kamergenote. Vandaag is ze naar huis gegaan. Ze heeft nu twee zoons. Vannacht zijn weer drie kinderen geboren. Ik zal wel gauw iemand op de kamer krijgen. Hokje heeft het druk met iedereen te bedanken, en Zus Ortt heeft aangeboden om als ik weer thuiskom, te helpen met het baden van Axel. Wat erg prettig is, omdat we zo geen logee behoeven. Maar om nog eens op de kiekjes terug te komen: het haar staat Moeder enorm. Dat doet me denken aan dat verhaaltje, dat je per se spijt zal hebben van een huwelijk: spijt, wanneer het je bevalt en ook spijt wanneer het je niet bevalt. Emma als piccolo, Hok zegt als Greta Garbo, is enorm. Ook als de jarige en die met het hoedje – Nu zal toch niemand je meer voor een kind houden. [2]
Nu moet de brief plotseling beëindigd worden. Sparmann heeft van half 11 tot half één gepraat en nu moet de kaart gauw weg.
Dag Eida Hok